Always reach for the top

Always reach for the top

woensdag 15 februari 2017

De kerk als politiek lichaam




Dit nummer van Rond de Bethlehemkerk verschijnt een dag of tien voor de tweedekamer verkiezingen. Het zijn de spannendste in jaren. De golf van populisme zoals die tot uiting kwam in de Brexit en in de verkiezing van Trump, zal die ook ons land bereiken? Zijn we dan definitief uitgepolderd en wordt het dan ook hier hard tegen hard? Nu moet ik uitkijken, want een goed uitgangspunt is dat de kerk nooit en te nimmer aan partijpolitiek doet. Dat onderschrijf ik van harte. Echter: per definitie doet de kerk wel aan politiek! Niet door zelf aan partijvorming mee te doen, maar wel door in haar woorden en daden een beeld van het goede leven op te roepen dat wel degelijk ook, soms, politieke vertaling zou kunnen krijgen.
In 2012 publiceerde onze landelijke kerk een nota ‘De hartslag van het leven’, geschreven door de toenmalige scriba Arjan Plaisier. Daarin stonden verrassende passages over de kerk als een ‘politiek lichaam’. Plaisier zet in bij het feit dat het Nieuwe Testament voor gemeente of kerk een woord gebruikt, ekklesia, dat oorspronkelijk de vergadering van stemgerechtigde leden van een Griekse stad inhield. Evenzo hebben binnen de christelijke ekklesia alle leden een stem. Ik citeer: ‘Dat moet een sensatie geweest zijn: een samenleving waar verschillen tussen jood en heiden, mannen en vrouwen, slaven en vrijen werden overstegen. Waarin mensen in Christus’ naam bij elkaar horen als broeders en zusters. Deze kerk is een politiek lichaam. Politiek omdat ze valt onder het gezag van Christus en niet onder dat van andere machthebbers. Politiek omdat het een gemeenschap is, die toegankelijk is voor iedereen en waarin iedere stem telt.’ Als we dit op ons eigen gemeente-zijn toepassen dan betekent alleen al het blote feit dat we er zijn zoals we zijn een politiek feit. Zoals we zijn? Als een zoutend zout, als een plek waar de nood van anderen gezien worden, als een helende gemeenschap, een gemeenschap die een visioen van het goede leven uitstraalt, een gemeenschap die leeft uit verzoening.

Zou het kunnen zijn dat we daarbij in onze huidige tijd meer onze stem zullen moeten verheffen dan vroeger, dat het er meer om gaat spannen? Het trof mij wat onlangs gebeurde bij de verschijning van een nieuw boek voor predikanten over de kunst van het preken. Hoogleraar liturgie Marcel Barnard sprak daarbij opvallende woorden: “Sterker dan ooit eerder ervaar ik in deze dagen dat dit het beslissende ogenblik is om in zeeën van leugens en propaganda, van verdeeldheid en haat, de waarheid te spreken. Lange tijd verkeerde de academicus in de positie die vraag rustig te overwegen en doordenken, en daar moet ook ruimte voor blijven. Maar in een tijd waarin alle waarden waar de academie en de westerse vrije samenleving voor staan, worden bedreigd en aangevallen, kunnen we als academie op geen enkele manier een neutrale positie innemen. En zo ligt de vraag naar de waarheid weer levensgroot op tafel. De academie dient op te komen voor het ware en goede en schone. […] Het komt nu aan op ware woorden. In alle kortheid en met voorbijgaan aan alle filosofische discussies, zou ik nu willen zeggen dat waarheid in de context van het christelijk geloof betekent: alles wat in de persoon van Jezus Christus is belichaamd aan praktijken, kennis en waarden. In al zijn eenvoud formuleerde Paus Franciscus het vorig jaar tegen een groep Duitse pelgrims  zo: 'Je kunt het christendom niet verdedigen door tegen vluchtelingen en andere religies te zijn’. Dat zijn in deze, onze dagen, in deze, onze wereld, ware woorden.”
Op deze woorden van de academicus Barnard die zich zorgen maakt over de vraag wat mensen in de kerken te horen krijgen kan ik slechts reageren met een welgemeend ‘Amen’.

[Openingsartikel voor kwartaalblad 'Rond de Bethlehemkerk' 2017-01, verschijnt maart 2017]