Always reach for the top

Always reach for the top

woensdag 24 september 2003

Vier bijdragen over gemeenteopbouw - zomer 2003 (4)


Kerk en samenleving


In de serie 'Tussen Kerk en Kroeg' presenteert ds. Erik van Halsema een impressie van zijn recente studieverlof over gemeenteopbouw. In het vierde deel: 'Kerk en samenleving'


Na de eerste drie meer binnenkerkelijke stukken in deze serie is het in het laatste deel hoog tijd om breder in te zetten. Als we ons bezighouden met de opbouw van de gemeente hebben we per definitie een ruimer perspectief voor ons dan alleen de kerk als organisatie. Kerk-zijn is immers geen doel op zich, maar eerder een middel. Elke kerkelijke organisatievorm is een slechts voorlopige vorm om in ónze context mensen zo goed mogelijk met het Evangelie in contact te brengen.

Gerard Dekker, emeritus-hoogleraar godsdienstsociologie, schrijft in zijn boek 'Zodat de wereld verandert' (2000) dat zich de laatste vijftig jaar een ontwikkeling heeft voorgedaan waardoor de kerken het contact met de werkelijkheid grotendeels zijn kwijtgeraakt. Was de kerk een bedrijf, dan was alles allang op de schop gegaan, maar zo niet in de SoW-kerken. Hij beroept zich hierbij sterk op Dietrich Bonhoeffer, die zestig jaar terug sprak over een kerk die met haar spreken en handelen de wereld zou veranderen. Door allerlei ontwikkelingen in onze samenleving is wat er in de kerk gebeurt weggedrongen naar de grenzen van het leven, in plaats van het centrum op te zoeken. Het volle leven komt niet meer aan bod in de kerk. We houden geen bid- en dankstonden meer. In onze eredienst worden de Tien Woorden niet of nauwelijks meer gelezen zodat de band tussen geloof en alledaagse ethiek in de beleving van velen verdwenen is. Zo trekt het geloof zich terug in een klein privé-gebied. Alleen in enkele noodsituaties komt het geloof eventueel nog in zicht. Deze observaties kan ik beamen. Gemeenteleden zijn bijvoorbeeld verbaasd wanneer je als pastor contact zoekt bij dreigend ontslag. Ik vraag me dan steeds af: is de Eeuwige God dan niet bekommerd om brood op de plank en plezier in je werk? En wat is er gebeurd dat we deze verbinding niet meer kunnen leggen?

Gerard Dekker voert in zijn boek een hartstochtelijk pleidooi voor een kerk die mensen allereerst hierbij helpt. Hij denkt daarbij bijvoorbeeld aan het opzetten van een moreel beraad in de gemeente, en nieuwe flexibele gemeentestructuren die beter bij de 'zappende mens' van nu passen (zie artikel twee van deze serie). Kern is dit citaat: 'Als de kerk zich (weer) op het volle leven van de mensen richt, mag men hopen dat het christelijk geloof iets kan betekenen voor het leven én mag men verwachten dat de kerk ook weer van groter betekenis voor de mensen wordt'.

Toen ik begon aan deze vierdelige serie was het de bedoeling dat het laatste deel zou gaan over de vraag hoe de kerk inderdaad 'het volle leven' van de mensen zelf kan gaan bereiken. Bij 'kerk en samenleving' kun je immers steeds minder denken aan verzuilde organisaties, laat staan het publieke spreken van de kerk. Die tijd lijken we gehad te hebben. In onze tijd gaat het bij 'kerk en samenleving' allereerst over de invloed die door gelovige mensen zélf wordt uitgeoefend, in alle situaties waarin zij staan: in hun werk, contacten in de buurt, vrijwilligerswerk etc.. Dat is de manier waarop we anno 2003 Abraham Kuyper's gedachte van de 'kerk als organisme' vorm moeten geven.

Nu heb ik de indruk dat Gerard Dekker uitgaat van het geloof als een vaststaand gegeven dat slechts toegepast hoeft te worden. Als we maar ons best doen om de mensen te laten zien dat geloof iets met het dagelijks leven te maken heeft, dan komen we er wel. Maar is dat wel zo eenvoudig? Er lijkt meer aan de hand te zijn. Hiervoor ga ik te rade bij de lutherse theoloog Henning Luther. In diens visie zit het probleem in de manier waarop we in de kerk het heilige beleven. We hebben van de zondag zo iets bijzonders gemaakt, dat in de beleving van mensen God er alleen nog maar op zondag is. De kerk is 'zondagskerk' geworden, en het alledaagse leven kan het daarom goed zonder God stellen. Dat red je niet door de eredienst weer op te tuigen met geregelde lezing van de Tien Woorden. Henning Luther beveelt het volgende aan: zet in bij het kleine, het afwijkende van het alledaagse leven zelf. En bekijk die 'grenzen van het leven' vanuit het perspectief van onze Joods-Christelijke traditie. In de kerk moeten geen laatste antwoorden gegeven worden die helemaal geen antwoorden zijn, maar gaat het om profetische onrust bij het leven. Godsdienst van Joods-Christelijke snit geeft niet allereerst rust, maar houdt het besef van mislukking en onrecht wakker - zie ook wat ik eerder schreef over 'de storende ander'; die schudt ons namelijk wakker met haar roep om gerechtigheid. Tot zover H. Luther.

Dit kun je mooi verbinden met het eerder besproken werk van Albert en Joke Ploeger. Als we in de kerk met de bril van het verlangen van de Geest gaan kijken, dan gaan we weer leren dat uiteindelijk alle dingen te maken hebben met God de Schepper. Dan wordt de scheiding tussen zondag en maandag opgegeven. Het sacrale en het profane komen weer samen. Als het handelen op zondag en het handelen op maandag beide gedragen worden door het verlangen, dan worden de woorden over het 'zoutend zout' en het 'lichtend licht' (Mt. 5:13vv) geen vrome wens, maar werkelijkheid. En dan kan de kerk - via de mensen die de kerk vormen! - helend in onze samenleving aanwezig zijn. Dát is in Europa 'kerk en samenleving' voor de 21ste eeuw.

Tot slot, als epiloog van deze serie van vier artikelen. Toen 42 jaar terug de 'achttien' - negen hervormde en negen gereformeerde theologen - het startsein gaven voor wat later Samen op Weg ging heten, ging het als vanzelfsprekend om een kerk met een missionaire uitstraling, een kerk die mensen zou helpen 'zoutend zout' te zijn. Binnenkort, op 12 december, wordt dit proces afgesloten in een finale synodestemming. Ik hoop dat de synodeleden nog eens zullen nadenken over de oorspronkelijke inzet van Samen op Weg, een inzet die alles te maken had met de thema's van deze serie: de roeping van de kerk; kerk zijn 'in rapport met de tijd'; kerk zijn niet alleen 'van', maar ook 'voor' de mensen; als kerk helend aanwezig zijn in onze samenleving die op zo veel plaatsen in nood verkeert.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten