Kerk en samenleving
In de serie 'Tussen Kerk en Kroeg' presenteert ds.
Erik van Halsema een impressie van zijn recente studieverlof over
gemeenteopbouw. In het vierde deel: 'Kerk en samenleving'
Na de eerste drie meer binnenkerkelijke stukken in deze
serie is het in het laatste deel hoog tijd om breder in te zetten. Als we ons
bezighouden met de opbouw van de gemeente hebben we per definitie een ruimer
perspectief voor ons dan alleen de kerk als organisatie. Kerk-zijn is immers
geen doel op zich, maar eerder een middel. Elke kerkelijke organisatievorm is
een slechts voorlopige vorm om in ónze context mensen zo goed mogelijk met het
Evangelie in contact te brengen.
Gerard Dekker, emeritus-hoogleraar godsdienstsociologie,
schrijft in zijn boek 'Zodat de wereld verandert' (2000) dat zich de laatste
vijftig jaar een ontwikkeling heeft voorgedaan waardoor de kerken het contact
met de werkelijkheid grotendeels zijn kwijtgeraakt. Was de kerk een bedrijf, dan
was alles allang op de schop gegaan, maar zo niet in de SoW-kerken. Hij beroept
zich hierbij sterk op Dietrich Bonhoeffer, die zestig jaar terug sprak over een
kerk die met haar spreken en handelen de wereld zou veranderen. Door allerlei
ontwikkelingen in onze samenleving is wat er in de kerk gebeurt weggedrongen
naar de grenzen van het leven, in plaats van het centrum op te zoeken. Het volle
leven komt niet meer aan bod in de kerk. We houden geen bid- en dankstonden
meer. In onze eredienst worden de Tien Woorden niet of nauwelijks meer gelezen
zodat de band tussen geloof en alledaagse ethiek in de beleving van velen
verdwenen is. Zo trekt het geloof zich terug in een klein privé-gebied. Alleen
in enkele noodsituaties komt het geloof eventueel nog in zicht. Deze observaties
kan ik beamen. Gemeenteleden zijn bijvoorbeeld verbaasd wanneer je als pastor
contact zoekt bij dreigend ontslag. Ik vraag me dan steeds af: is de Eeuwige God
dan niet bekommerd om brood op de plank en plezier in je werk? En wat is er
gebeurd dat we deze verbinding niet meer kunnen leggen?
Gerard Dekker voert in zijn boek een hartstochtelijk
pleidooi voor een kerk die mensen allereerst hierbij helpt. Hij denkt daarbij
bijvoorbeeld aan het opzetten van een moreel beraad in de gemeente, en nieuwe
flexibele gemeentestructuren die beter bij de 'zappende mens' van nu passen (zie
artikel twee van deze serie). Kern is dit citaat: 'Als de kerk zich (weer) op
het volle leven van de mensen richt, mag men hopen dat het christelijk geloof
iets kan betekenen voor het leven én mag men verwachten dat de kerk ook weer van
groter betekenis voor de mensen wordt'.
Toen ik begon aan deze vierdelige serie was het de
bedoeling dat het laatste deel zou gaan over de vraag hoe de kerk inderdaad 'het
volle leven' van de mensen zelf kan gaan bereiken. Bij 'kerk en samenleving' kun
je immers steeds minder denken aan verzuilde organisaties, laat staan het
publieke spreken van de kerk. Die tijd lijken we gehad te hebben. In onze tijd
gaat het bij 'kerk en samenleving' allereerst over de invloed die door gelovige
mensen zélf wordt uitgeoefend, in alle situaties waarin zij staan: in hun werk,
contacten in de buurt, vrijwilligerswerk etc.. Dat is de manier waarop we anno
2003 Abraham Kuyper's gedachte van de 'kerk als organisme' vorm moeten
geven.
Nu heb ik de indruk dat Gerard Dekker uitgaat van het
geloof als een vaststaand gegeven dat slechts toegepast hoeft te worden. Als we
maar ons best doen om de mensen te laten zien dat geloof iets met het dagelijks
leven te maken heeft, dan komen we er wel. Maar is dat wel zo eenvoudig? Er
lijkt meer aan de hand te zijn. Hiervoor ga ik te rade bij de lutherse theoloog
Henning Luther. In diens visie zit het probleem in de manier waarop we in de
kerk het heilige beleven. We hebben van de zondag zo iets bijzonders gemaakt,
dat in de beleving van mensen God er alleen nog maar op zondag is. De kerk is
'zondagskerk' geworden, en het alledaagse leven kan het daarom goed zonder God
stellen. Dat red je niet door de eredienst weer op te tuigen met geregelde
lezing van de Tien Woorden. Henning Luther beveelt het volgende aan: zet in bij
het kleine, het afwijkende van het alledaagse leven zelf. En bekijk die 'grenzen
van het leven' vanuit het perspectief van onze Joods-Christelijke traditie. In
de kerk moeten geen laatste antwoorden gegeven worden die helemaal geen
antwoorden zijn, maar gaat het om profetische onrust bij het leven. Godsdienst
van Joods-Christelijke snit geeft niet allereerst rust, maar houdt het besef van
mislukking en onrecht wakker - zie ook wat ik eerder schreef over 'de storende
ander'; die schudt ons namelijk wakker met haar roep om gerechtigheid. Tot zover
H. Luther.
Dit kun je mooi verbinden met het eerder besproken werk van
Albert en Joke Ploeger. Als we in de kerk met de bril van het verlangen van de
Geest gaan kijken, dan gaan we weer leren dat uiteindelijk alle dingen te maken
hebben met God de Schepper. Dan wordt de scheiding tussen zondag en maandag
opgegeven. Het sacrale en het profane komen weer samen. Als het handelen op
zondag en het handelen op maandag beide gedragen worden door het verlangen, dan
worden de woorden over het 'zoutend zout' en het 'lichtend licht' (Mt. 5:13vv)
geen vrome wens, maar werkelijkheid. En dan kan de kerk - via de mensen die de
kerk vormen! - helend in onze samenleving aanwezig zijn. Dát is in Europa 'kerk
en samenleving' voor de 21ste eeuw.
Tot slot, als epiloog van deze serie van vier artikelen.
Toen 42 jaar terug de 'achttien' - negen hervormde en negen gereformeerde
theologen - het startsein gaven voor wat later Samen op Weg ging heten, ging het
als vanzelfsprekend om een kerk met een missionaire uitstraling, een kerk die
mensen zou helpen 'zoutend zout' te zijn. Binnenkort, op 12 december, wordt dit
proces afgesloten in een finale synodestemming. Ik hoop dat de synodeleden nog
eens zullen nadenken over de oorspronkelijke inzet van Samen op Weg, een inzet
die alles te maken had met de thema's van deze serie: de roeping van de kerk;
kerk zijn 'in rapport met de tijd'; kerk zijn niet alleen 'van', maar ook 'voor'
de mensen; als kerk helend aanwezig zijn in onze samenleving die op zo veel
plaatsen in nood verkeert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten