Kerk met een aanbod
In de serie 'Tussen Kerk en Kroeg' presenteert ds.
Erik van Halsema een impressie van zijn recente studieverlof over
gemeenteopbouw. In het derde deel: 'Kerk met een aanbod'.
In het vorige deel van deze serie heb ik de prikkelende
stellingen van Albert Ploeger en Joke Ploeger-Grotegoed besproken over
gemeentewerk anno 2003. Mensen geven aan hun kerkelijke betrokkenheid
tegenwoordig anders vorm dan ze vroeger deden: ze nemen meer afstand tov de
kerk, vertonen meer 'zap-gedrag', zoeken vooral naar beleving ipv leer. Een
vraag ter bespreking in onze wijkkerkeraden zou kunnen zijn: herkennen we dit
inderdaad?
Stel dat dat inderdaad het geval is, dan is de vraag hoe we
hier op moeten reageren. Een klassieke reactie is dat de gemeente primair
opgebouwd wordt vanuit de eredienst, horend naar Gods Woord. Het nadeel is
echter dat dan alleen degenen die daadwerkelijk deelnemen aan de eredienst
bereikt worden. De brede rand van mensen in onze SoW-gemeente die een
'LAT-relatie' met de kerk hebben blijft buiten beeld. We zullen dus ruimer
moeten denken dan alleen de zondagse eredienst willen ook de 'randleden' en de
geïnteresseerden van buiten in beeld komen.
We denken nog vaak sterk vanuit de kerngemeente, met leden
die hun verantwoordelijkheid willen nemen, en weten niet goed raad met al die
mensen die in onze volkskerk-achtige wijken slechts op scharniermomenten van het
leven (geboorte bijvoorbeeld) een beroep doen op de kerk. Van deze nood valt
echter ook een deugd te maken, stellen de Ploegers. Wat we moeten doen is het
ontwikkelen van kwalitatief hoogwaardige programma's van leren en vorming voor
al die mensen die zich slechts op bijzondere momenten tot de kerk wenden. Dat is
niet: 'u vraagt en wij draaien'. Dat is wel: bij doop en huwelijk biedt de kerk
mensen toerusting aan met het oog op hun specifieke situatie. De Bethlehemkerk
bijvoorbeeld vraagt van doopouders dat zij in een groep meedoen aan twee
intensieve voorbereidingsavonden voorafgaand aan de doopviering, en biedt
daarnaast een jaarlijkse terugkomavond en groepen rond geloofsopvoeding aan. De
doop is zo allesbehalve een vrijblijvend ritueel, maar een uitnodiging vanuit de
kerk aan ouders om hun leven en dat van hun kind op het geloof te blijven
betrekken.
Een dergelijk aanbod zou ten dele bovenwijks of ook
regionaal ontwikkeld én aangeboden moeten worden, wat een grote omschakeling in
denken zal vragen. In onze Hilversumse situatie hebben we overigens een
voorbeeld van zulk een aanbod in het Oecumenische Café Lechajim. Maar ook
afzonderlijke wijken kunnen groepen aanbieden die aantrekkelijk kunnen zijn voor
mensen buiten de kerngemeente: er is immers bij velen buiten de kerk een
oprechte belangstelling voor spiritualiteit. Natuurlijk spant het er dan om hoe
je gastvrijheid en een duidelijke eigen identiteit samen weet te brengen. Alles
valt of staat hier met de manier van communiceren. 'Slikken of stikken', dat wil
niemand meer mag ik hopen. Maar juist als deelnemers elkaar helderheid
verschaffen over hun standpunten en elkaar voldoende ruimte geven, kunnen mensen
intens met elkaar verbonden zijn. Dergelijke ervaringen opgedaan in aanbod
vanuit de kerk kan voor mensen wel degelijk een aanleiding vormen om zich verder
te willen verdiepen in de geloofstraditie.
Samengevat: Albert en Joke Ploeger pleiten voor
gemeenteontwikkeling vanuit een 'gemeente-pedagogisch' model, waarin de kerk een
breed en kwalitatief hoogstaand aanbod doet.
De sterke kant van dit model van 'kerk met een aanbod' is
m.n. dat er rekening gehouden wordt met het veranderde participatiegedrag van
mensen. Het aanbod van de kerk gaat uit naar álle geïnteresseerden, ongeacht de
binding met de kerk. Mensen zijn vrij om op tijdelijke basis mee te doen.
Een kritische vraag komt echter op als je je afvraagt wie
nu precies dit aanbod doet. Je proeft bij de Ploegers dat zij weinig fiducie
hebben in de gemeente als geheel, en dat het uiteindelijk terecht komt op de
schouders van de predikanten. Dat lijkt mij een stap terug, en één die botst met
mijn ervaringen in Hilversum tot nu toe.
Ikzelf zie 'kerk met een aanbod' als een aanscherping van
het uitdagende model van de 'missionaire dubbelstrategie'. Dit model zegt dat
zowel 'concentratie' als 'openheid' bij de strategie van de kerk horen.
Enerzijds kent een gemeente van deze tijd 'concentrerende vormen'. Dat houdt in:
toerusting van gemeenteleden om te helpen hun geloof met het dagelijks leven in
verbinding te brengen, oefening in het spreken over het geloof en in het gebed,
intensivering van de contacten in de plaatselijke gemeente. Dit alles is ook
vandaag de dag hard nodig. Als je dit verwaarloost is er binnen korte tijd geen
vitale gemeente meer over. Maar naast deze concentrerende vormen heeft een
gastvrije en missionaire gemeente 'openmakende vormen' nodig: toegankelijke
werkvormen met een lage drempel, vormingsaanbod ook voor de geïnteresseerden van
buiten, communicatie gericht op o.a. de politiek en de media.
In veel kerken is de neiging aanwezig om zich te beperken
tot de 'concentrerende vormen', uit een wil tot overleven. De missionaire
dubbelstrategie stelt echter dat je tegelijkertijd ook moet werken aan de
'openmakende vormen'. Albert en Joke Ploeger maken ons er van bewust dat deze
'openmakende vormen' niet alleen voor de mensen van buiten de kerk zijn, maar
ook voor de groeiende brede rand van slechts latent geïnteresseerde leden. De
spannende vraag die de Ploegers op ons bordje leggen is of en hoe wij er in
Hilversum in slagen deze dubbelheid van concentratie en openheid vorm te
geven.
In het vierde en laatste deel van deze serie zal het gaan
over kerk en samenleving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten